Terwijl ik in de bus stap op de Leerparkpromenade in Dordrecht, voel ik de alledaagse drukte langzaam van mijn schouders afglijden. “Miauw!”, hoor ik. En ik vraag mij af wat het is. Ik vergeet het en de straten trekken zachtjes aan mijn blik voorbij, als een trage film waarin ik slechts een toeschouwer ben. Al die mensen die ergens naartoe gaan. Het doet mij denken aan mijn favoriete Engelse woord, “Sonder”, het besef dat elke voorbijganger een leven leidt dat even dynamisch en complex is als het jouwe. Over dynamisch en complex gesproken, ik maak mijn overstap op de volgende bus, een stapje dichter naar huis. Ik neem plaats en laat mijn hoofd voorzichtig tegen het raam leunen. Het glas is koel, en de trillingen van de weg wiegen mij zachtjes.

Tussen Dordrecht en Oud-Beijerland ontvouwt zich geen landschap van groene weilanden, kronkelende waterwegen en een lucht die zich langzaam verkleurt in de richting van de avond. Nee, vandaag is het al donker. Ik knipper met mijn ogen, voel hoe de dagdromen komen aangewaaid, als een lichte, frisse wind. Ik voel wat aan mijn been maar denk er verder niet bij na. In mijn gedachten ben ik niet langer onderweg naar huis, maar zweef ik over uitgestrekte velden. Ik fantaseer over reizen die ik ooit wil maken, over gesprekken die ik nooit hardop durfde te voeren, over het schrijven van verhalen— wat toch een stiekeme hobby is en over wat er gebeurt als je gewoon even niets doet—gewoon bent, ademt en bestaat. Weer hoor ik die miauw denk ik, deze keer lichtelijk gefrustreerd, want katten zitten niet in de bus en echt aan het dromen ben ik nog niet.

Hoe dan ook, de bus schommelt en mijn oogleden worden zwaar. Langzaam drijf ik weer weg in een sluimerende roes, een soort halfslaap waarin de geluiden van de motor en het gesis van de deuren vervagen tot een zachte ruis. In dat vage gebied tussen waken en slapen lijken mijn gedachten helderder te worden, alsof mijn geest een geheim gesprek met zichzelf voert. Ik vraag me af: is dit moment van doelloze ontspanning niet het echte leven, de kern van wie ik ben? Ver weg van de drukte van school, de eindeloze lijstjes en taken, zweef ik even door de tijd zonder bestemming en komen verhalen spontaan tot leven.

Wanneer ik dan weer mijn ogen open, zie ik de contouren van Oud-Beijerland dichterbij komen. Weer hoor ik die miauw van een kat en voel ik iets langs mijn been glijden. Ik ontwaak uit mijn gedachte. Ik kijk omlaag en glimlach zachtjes; mijn focus is vervlogen. Ik zie mijn kat met grote parels naar mij kijken en hij krult zijn staart om mijn been. Hij staat snel op en loopt weer rondjes om mij. Alsof hij ijsbeert van frustratie omdat ik alsmaar bezig ben. Dan besef ik mij mijn lieve kat kent geen andere wereld dan deze: de drempel, de deur, de voetstappen in de gang. Hij wacht, uur na uur, omdat hij niets anders heeft. Nu begrijp ik, ik ben alles voor hem. Ik leg mijn telefoon weg en stop met het schrijven van dit verhaal.

PARA/Resources/Foto's/IMG_0204.jpg