H 1 Gedrag in organisaties
Het doel van het vakgebied gedrag in organisaties (gio) is het verbeteren van de effectiviteit van de organisatie. Dit wordt gedaan door inzicht te verkrijgen in hoe gedrag, individuele processen, groepsprocessen en organisatiestructuren beïnvloeden.
- Deze toegepaste wetenschap richt zich op: motivatie, leiderschap en macht, interpersoonlijke communicatie, groepsstructuren en processen, perceptie, etc.
- Relevant voor beroepen als: HR-Managers, Coaches/trainees, projectleiders en CEO’s
Evidence-based Management
Gedrag is niet willekeurig maar volgt bepaalde wetmatigheden. EBM is dus beslissingen nemen op basis van empirisch bewijs.
Contingentievariabelen
Geen absolute waarheden, maar: “Gedrag X leidt tot gevolg Y, onder voorwaarde Z.”
Uitdagingen voor moderne organisaties
Globalisering, innovatie en verandering, social media en AI. Zijn zowel uitdagingen als kansen voor gio.
Model voor gedrag in organisaties
- Input: vastliggende variabelen (persoonlijkheid of groepsrollen)
- Processen: beïnvloedbare variabelen (motivatie, leiderschap of conflict)
- Uitkomsten: Verklaarbare/predictieve variabelen te voorspellen op basis van input en processen (productiviteit, tevredenheid)
H 2 Attitudes en werktevredenheid
Een attitude is een houding tegenover iets. Deze houding bestaat uit een cognitief component (hoe je denkt), affectief component (hoe je je voelt) en gedragscomponent.
Cognitieve dissonantie (Festinger) is een inconsistentie tussen attitude en gedrag en dit veroorzaakt spanning.
Mensen willen consistentie en lossen dissonantie op door: attitude aan te passen, gedrag te veranderen en rationaliseren
- Ik vertel hoe belangrijk gezond eten is en ik eet een diepvriespizza. Ik praat het goed, lange dag gehad en al een maand geen pizza op.
Het verminderen van dissonantie hangt af van het belang van de attitude, de mate van invloed die het individu over de elementen denkt te hebben en tot slot de aard van de beloning (grote beloningen; gemakkelijker rationaliseren).
Attitude en gedrag werken bi-directioneel
Gedrag beïnvloed attitude (Festinger) en attitude beïnvloed gedrag (Klassiek model), het werkt dus twee kanten op en kan zelfs een vicieuze cirkel zijn. Het versterken of verzwakken van het verband tussen gedrag en attitude noemen we moderatorvariabelen.
Moderatorvariabelen
- Belang van attitude:
- Specificiteit van de gedragsintentie:
- Toegankelijkheid attitude:
- Aanwezigheid van sociale druk: vb. je bent tegen roken maar in aanwezigheid van rokers rook je mee
- Directe ervaring met attitude:
Werk gerelateerde attitudes
- Werktevredenheid
- Werkbetrokkenheid: hoe erg ‘identificeer’ ik mij met dit werk
- Organisatiebinding/beroepsbinding: mate van verbondenheid met organisatie en zijn doelen
- Waargenomen steun van de organisatie: heb je een stem, word je eerlijk behandelt, etc.
- Bevlogenheid: een mate van toewijding en absorptie, eig. Voldoening halen uit het werk
Oorzaken van werktevredenheid
Voordelen van werktevredenheid zijn verhoogde werkprestatie, voorbeeldig werkgedrag, hogere klanttevredenheid en meer tevredenheid met het leven. Dit kan komen door:
- Werkomstandigheden; intrinsieke aard van je werk, sociale interacties etc.
- Persoonlijkheid: positief of negatief zelfbeeld
- Loon; tot bepaalde hoogte
- Maatschappelijke verantwoord ondernemen: people planet en profit; mits zinnig en authentiek
Nadelen van werkontevredenheid: zie presentatie voor vier assen afbeelding
Werkontevredenheid leidt tot: ongewenst werkgedrag (ondermijnen beleid, te laat komen etc.), verzuim en het verloop (ontevredenheid voorspeller van ontslag, gemodereerd door vooruitzichten en menselijk kapitaal)
Wat zijn emoties en stemmingen
…..